Je komt de term ‘organisme’ regelmatig tegen: in schoolboeken, bij natuurdocumentaires of tijdens een bezoek aan het ziekenhuis.
Toch is het niet voor iedereen meteen duidelijk wat die term precies betekent. In dit artikel ontdek je wat een organisme is, hoe je het herkent, welke vormen het kan aannemen en wat het onderscheidt van niet-levende dingen.
Wat is een organisme?
Een organisme is een levend wezen dat zelfstandig levensprocessen uitvoert.
Dat betekent: het kan zichzelf in stand houden, reageren op de omgeving, voortplanten, groeien en energie gebruiken. Organismen bestaan uit één of meerdere cellen.
Mensen, dieren, planten, bacteriën en schimmels zijn allemaal organismen. Zonder deze kenmerken is er geen sprake van een organisme, maar van een levenloos object.
Wat zijn voorbeelden van organismen in het dagelijks leven?
Je komt dagelijks in contact met tientallen organismen, vaak zonder het te beseffen. Denk aan:
- De huisdieren in je woning (zoals een kat of hond)
- De planten op je vensterbank of in je tuin
- De schimmels op beschimmeld brood
- De bacteriën in je darmen of op je huid
Ook jezelf ben je een organisme, net als elk ander mens.
Hoe onderscheid je een organisme van een voorwerp?
Een organisme leeft en vertoont activiteit. Een voorwerp is levenloos en voert geen enkel levensproces uit.
Voorbeeld: een hond en een robot kunnen allebei bewegen, maar alleen de hond eet, groeit, plant zich voort en reageert biologisch op prikkels.
Concreet kun je een organisme herkennen aan:
- Stofwisseling: het gebruikt energie (bijvoorbeeld door voedsel of zonlicht)
- Groei: het verandert in grootte of structuur
- Voortplanting: het kan nakomelingen maken
- Reageren op prikkels: het reageert op licht, temperatuur, aanraking, enzovoort
Wat zijn de 7 levenskenmerken van een organisme?
De 7 levenskenmerken zijn de minimale voorwaarden waaraan een organisme moet voldoen:
- Voeding – energie opnemen (bijv. eten of fotosynthese)
- Ademhaling – zuurstof opnemen of andere chemische omzetting
- Uitscheiding – afvalstoffen afvoeren
- Groei – toename in omvang of aantal cellen
- Voortplanting – nakomelingen produceren
- Reageren op prikkels – bewust of automatisch reageren op de omgeving
- Beweging – actief verplaatsen of intern bewegen (zoals bloedcirculatie)
Als een wezen aan al deze kenmerken voldoet, is het een organisme.
Wat is het verschil tussen eencellige en meercellige organismen?
Eencellige organismen bestaan uit één enkele cel die alle levensprocessen uitvoert.
Voorbeelden zijn bacteriën en sommige soorten algen. Ze zijn vaak alleen zichtbaar onder een microscoop.
Meercellige organismen bestaan uit miljoenen tot triljoenen cellen die samenwerken, zoals mensen, dieren en bomen. Elke cel heeft dan een specifieke functie, zoals spiercellen of hersencellen.
Zijn virussen organismen of niet?
Virussen zijn geen organismen. Ze kunnen zich niet zelfstandig voortplanten en hebben geen eigen stofwisseling. Ze hebben altijd een gastheer nodig om zich te vermenigvuldigen.
Omdat ze slechts bestaan uit erfelijk materiaal (DNA of RNA) en een eiwitmantel, voldoen ze niet aan de 7 levenskenmerken van organismen.
Hoe groeien en voortplanten organismen?
Organismen groeien door het delen van cellen. Bij eencelligen betekent dat: de ene cel wordt groter en deelt zich in twee. Bij meercelligen delen miljoenen cellen zich op een georganiseerde manier, waardoor organen en weefsels ontstaan.
Voortplanting gebeurt op twee manieren:
- Seksuele voortplanting: met twee ouders, zoals bij mensen en de meeste dieren
- Aseksuele voortplanting: vanuit één ouder, zoals bij sommige planten of bacteriën
Wat is het verschil tussen planten, dieren, schimmels en bacteriën als organismen?
Alle vier zijn organismen, maar ze verschillen sterk in structuur en gedrag:
- Planten maken hun eigen voedsel via fotosynthese en bewegen niet actief
- Dieren kunnen zich actief voortbewegen en hebben een zenuwstelsel
- Schimmels leven van andere organismen en planten zich voort via sporen
- Bacteriën zijn eencellig, hebben geen celkern en kunnen zich snel vermenigvuldigen
Ze vallen onder verschillende ‘rijken’ binnen de biologie.
Wanneer begint iets een organisme te zijn?
Iets is een organisme vanaf het moment dat het de 7 levenskenmerken vertoont. Bij meercellige organismen begint dit bij de bevruchte eicel: één enkele cel die zich ontwikkelt tot een compleet wezen.
Bij eencelligen ontstaat het organisme zodra de cel actief levensprocessen uitvoert. Er is dus geen vaag grensgebied: zodra alle kenmerken aanwezig zijn, spreken we van een organisme.
Veelgestelde vragen
Kun je een organisme zien met het blote oog?
Sommige wel, zoals mensen, dieren en planten. Eencelligen zoals bacteriën zijn meestal alleen zichtbaar met een microscoop.
Hoe weten wetenschappers of iets leeft?
Ze kijken of het aan de 7 levenskenmerken voldoet. Als één of meer ontbreken, wordt het niet als levend organisme beschouwd.
Zijn embryo’s al organismen?
Ja, een embryo is een meercellig organisme in ontwikkeling en vertoont al meerdere levenskenmerken.